vrijdag 15 maart 2019

De niet te onderschatten invloed op brussen

Veel mensen denken bij een gezin met een kind met een handicap vaak aan het feit hoe zwaar het leven toch is voor het kind zelf en voor zijn verzorgers. Ze hebben een klein sociaal vangnet, kunnen zelden of nooit weg, hebben veel kosten en veel extra zorg.
Veel te weinig word er echter gedacht aan hoe het zou zijn voor een brus.

Huh? Een brus?
Wel, een Brus is een broer of een zus van een kind met een beperking. 
En geloof me, de impact op een brus is heel zwaar, en dit op bijna alle vlakken.

Floran heeft namelijk een zus, Frauke. Dat is dus zijn 'brusje'. Floran zijn zus is 2,5 jaar jonger dan hem. Hij was er dus eerst. Dat maakt van hem 'de oudste'.


Vanaf het prille begin, was het moeilijk voor Frauke. Toen Floran klein was, kreeg hij fenomenale woedeaanvallen en gilde hij heel vaak en heel luid. Hij werkte zijn frustraties niet enkel op ons, maar ook op zijn zus uit. Hij duwde haar om, stampte en kneep haar. Niet expres uiteraard. Hij heeft gewoon moeite met het reguleren van zijn emoties, want hij ziet haar enorm graag, en zij hem ook.


Als Floran een woedeaanval kreeg, ging Frauke, hoe klein ze ook was, altijd flink en stil in een hoekje van de zetel zitten wachten tot het over was. Je hoorde en zag ze niet. En als het over was, dan kwam ze weer vrolijk tot bij ons gehuppeld. Zo is het altijd gegaan. Ze heeft zich altijd weggecijferd voor haar broer.

Als ze samen speelden, en zij wilde niet meer meedoen, brak de hel los. Ook moest het spel altijd gaan zoals hij wilde. Frauke leerde, dat als ze het spel speelde zoals hij het wilde, dat het wel lukte om samen te spelen. En dat was uiteraard het doel: spelen!


Dat heeft haar ook sociaal gevormd. Ze is fijngevoeliger, empathischer, begripvoller, attenter en behulpzamer dan veel anderen. Je zou kunnen zeggen dat het een troef is, maar dat is het niet altijd. Ze cijfert zich op een ander namelijk helemaal weg. Dat heeft ze zo geleerd. Ook heeft ze niet geleerd hoe ze voor zich op moet komen of hoe ze haar gevoelens naar buiten toe moet uiten. Waarom? Omdat ze haar ouders niet wilde belasten. Die hebben het al zwaar genoeg met de heftige gevoelens van hun zoon.

Dan nog niet te spreken over het schuldgevoel. Brussen zijn vaak jaloers op hun broer of zus met een handicap, omdat die veel meer aandacht krijgt omwille van de extra zorg die hij/zij nodig heeft.  Anderzijds gaat dit gepaard met een gigantisch schuldgevoel. Mag ik wel jaloers zijn, want dit is wel heel erg? Toch voel ik me jaloers..

Ook is er schaamte. Wat als er iemand komt spelen en mijn broer gedraagt zich 'anders'. Of hij laat ons niet spelen. Hoe ga ik daarmee om? Misschien is het dan beter om niemand thuis te laten spelen.

Die dingen spelen allemaal vaak onbewust mee. De impact ervan is echter zwaar.
De opgebouwde, onderliggende spanningen zorgen (in dit geval) voor een continu ziektebeeld van misselijkheid, buikpijn, flauwvallen en draaierigheid.

Ook weerspiegelen ze zich in de schoolse resultaten. Want hoe kan iemand die in zo een chaotische situatie leeft, een 'anders' functionerend gezin, gewoon functioneren?
Er is hoedanook een verstoring van het reguliere gezinsleven.
De oudste zoon is namelijk niet de oudste, en de jongste dochter is niet de jongste, moeder en vaderrollen zijn ook anders dan in een standaard gezin. Er zijn meer spanningen, conflicten, zorgen, drukte en andere visies.


Het is een spijtige zaak dat een heel deel van deze kinderen een 'stoornis' toegewezen krijgt, vaak onder de vorm van ADD of ADHD, waarbij men ook nog eens medicatie voorschrijft.


Hierbij kijkt men helemaal niet naar wat er zich ONDER de ijsberg bevindt.
Daar knelt namelijk het schoentje. Daar dient aandacht aan besteed te worden. Niet aan de uiterlijke signalen, waarmee het lichaam en de geest aangeven dat het emmertje vol zit!


Teveel kinderen krijgen stempels en medicatie, zonder dat er rekening gehouden wordt met het onderliggende drama dat zich in het kind of de jongvolwassene afspeelt.

Het is primordiaal dat directies, zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten op de hoogte zijn van deze problematiek. Dat ze wéten welke kinderen op hun school een brus zijn en dat ze de noden van het kind tijdig detecteren! Hier is proactief zijn de boodschap, niet laattijdig remediëren, onder het motto: "Wir haben es nicht gewußt!"

En leerkrachten, neem de dossiers van al jullie kinderen grondig door, van de kleuterklas tot nu. Ik spreek hier niet over 'de punten', maar over de 'noden', de context van het kind.

Want wanneer komt een kind tot leren?  Men zegt autonomie, competentie en RELATIE. Het kind moet ook gezien en gehoord worden. En brussen, die laten niet vaak zien wat ze willen of voelen. Hoe kunnen ze dan ook gehoord worden? Ze zijn stil en zorgen dat anderen zich goed voelen, ten koste van zichzelf. Hoe kunnen ze dan goed tot leren komen? De relatie op school zit niet goed, want ze geven zich niet bloot, en thuis is alles complex en chaotisch.

Leerkrachten, doorprik die bubbels, werk aan de relatie, het vertrouwen, dan volgt het welbevinden en ... het ultieme doel op school: het leren. En misschien.. heel misschien.. moeten we dan niet eens denken aan medicatie.



Zijn er nog ouders die zich herkennen in mijn artikel? Laat dan zeker een reactie achter. Ik ben altijd benieuwd naar andere verhalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten